Op vrijdag 13 maart (dat klopt, vrijdag de 13e) ontving ik een bericht die er al een tijd aan zat te komen. De marathon van Londen was verplaatst. Inmiddels ruim 5 maanden verder zijn mijn beide marathons verplaatst naar het najaar van 2021. De kapstok waar ik al mijn overige wedstrijden aan op wilde hangen, staat niet meer en er worden überhaupt nauwelijks wedstrijden georganiseerd. Nadat ik eind mei op eigen houtje een marathon had gelopen was het de afgelopen weken de beurt aan de 5 en de 10 kilometer.
Geen marathons, geen wedstrijden, geen trainingsschema’s
Het ontbreken van de stip aan de horizon zorgt bij mij de laatste weken voor behoorlijk wat motivatiedipjes. Er is weinig tot geen perspectief op wedstrijden die dit jaar wel doorgaan en dus ben ik aangewezen op het lopen met RRZ, eigen bedachte trainingen en het doen van testloopjes.
Sinds begin dit jaar loop ik bij de Road Runners Zoetermeer en ik merk dat dit zijn vruchten aan het afwerpen is. Ondanks dat er geen wedstrijden zijn, merk ik dat ik veel plezier haal uit lopen met andere en het doen van verschillende trainingen. Met name in tempo trainingen merk ik dat ik met sprongen vooruit ga. Omdat de tempo trainingen zo goed gaan en ik geen serieuze tijden had staan op de 5 en 10 kilometer, besloot ik deze afgelopen weken te lopen.
De 10
Op vrijdag 10 juli was het zo ver. De 10 op de 10e van de maand is natuurlijk wel zo toepasselijk. Ongeveer 6 weken na mijn marathon voelde ik dat ik voldoende was hersteld en weer een goede snelheid had opgebouwd. In eerste instantie was mijn streeftijd onder de 45 minuten, maar enkele dagen daarvoor besloot ik deze richttijd aan te scherpen naar 43 minuten.
Na een korte warming-up ging ik van start en om 43 minuten te halen moest ik geconcentreerd blijven en rond die 4:18 per kilometer blijven zitten. Qua snelheid vertrouwde ik op mijn gevoel en na ongeveer 800 meter kwam ik erachter dat het ongeveer 4:15 was. Dit vond ik niet te hard en ook niet te langzaam, dus ik probeerde mij te concentreren op dit tempo. De eerste 5 kilometer liep ik allemaal in deze tijd zonder problemen.
Kilometer 6 vond ik het spannendst. Ongemerkt ging ik iets sneller lopen, maar ik wist wel dat het nog een heel stuk was naar de finish. Het rondje dat ik zo had uitgestippeld liep wel zo dat ik inmiddels aan de terugweg was begonnen. Na een goede 6e kilometer, probeerde ik hetzelfde tempo vast te houden in kilometer 7 en 8 en dat lukte.
het aftellen kon beginnen in de laatste 2 kilometers en ik liep daar weer op een terrein dat ik zo goed ken. Zo wist ik dat ik in de laatste kilometer nog een klein stukje naar beneden zou lopen, waardoor ik die laatste kilometer in een goed tempo kon uitlopen. In de laatste 300 meter moest ik nog even een bus ontwijken, maar toen was daar het moment dat mijn horloge trilde en de 10 kilometer er op zat. De eerste minuut ben ik even op de grond gaan zitten, want de tank was leeg.
De tijd? Strava zegt dat mijn snelste 10 kilometer nu op 41:53 staat, maar ik houd het op 42:00. Toch een minuut sneller dan mijn richttijd.
De 5
Een kleine drie weken later was het tijd voor de 5 kilometer. Toen ik begon met het plan voor de 10, wist ik al dat de 5 een logische vervolgstap was. Maar na het finishen van de 10, wist ik ook dat ik alleen tevreden zou zijn met een tijd onder de 20 minuten op de 5. Een pittige opgave.
Op 29 juli had ik de 5 kilometer gepland. Net als tijdens mijn 10 kilometer, zou ik om 12:00 uur van start gaan. Deze tijd ligt mij het beste (denk ik). De route die ik had uitgestippeld, had zo min mogelijk oversteekplaatsen en een lang stuk rechtdoor, waar ik mijn verstand op 0 kon zetten.
De warming-up voelde goed en ik ging van start. Nog gevaarlijker dan bij de 10 vond ik het risico om te snel te starten. Maar tegelijkertijd wilde ik ook niet te langzaam starten, want een slechte kilometer op de 5, maak je haast niet meer goed. Ik starte voor mijn gevoel te hard want mijn horloge gaf al snel 3:40 aan. Ik hield een beetje in en merkte dat ik mijn tempo ongeveer op 3:53 vast bleef houden.
De eerste kilometer ging goed en na ongeveer 1,7 kilometer draaide ik het lange rechte stuk op. Het was vrijwel wind stil, dus hier was het belangrijk om het tempo zo goed mogelijk vast te houden. 2 kilometer verder moest ik twee scherpe bochten draaien en ik merkte dat ik daar tempo verloor en dat heel graag wilde compenseren. Hierdoor schoot mijn hartslag nog verder omhoog. Tot aan 4200 meter wist ik niet zeker of ik het tempo van 4:53 gemiddeld kon volhouden, want ik begon echt te verzuren.
Uiteindelijk hield ik het tempo vast en kwam ik met een gemiddelde van 4:53 over de denkbeeldige finish. Zelf vond ik de 5 een stuk zwaarder dan de 10, omdat het voelde als veel harder werken en veel minder comfort tijdens het lopen. De tijd? Strava zegt 19:21, maar ik houd het op 19:25.
Ondanks dat ik erg blij ben met deze gelopen tijden, kan ik niet wachten om deze tijden ook een keer te lopen in een echte wedstrijd!
Leuk!
Wacht maar tot de wedstrijden weer komen, ben je nóg sneller.
Nog eens gelezen 😉 weinig ‘comfort’ bij de vijf inderdaad.
Droomtijd 19.25…