Het is vrijdagochtend kwart over 9. Buiten is het koud, grijs en de wind is aanwezig. Goed ingepakt loop ik naar buiten met mijn gloednieuwe fiets. Precies op de afgesproken tijd komt mijn vader aan fietsen. Met hem ga ik vandaag maar liefst honderd kilometer fietsen. Niet dat ik dat eerder al eens heb gedaan, maar ik heb er vertrouwen in dat het gaat lukken.
Ondanks dat Goede Vrijdag geen officiële vrije dag is, heb ik wel een dagje vrij genomen. Met mijn vader heb ik afgesproken om een mooie tocht te gaan fietsen. Hij maakt de route en ik volg braaf. Dat is de afspraak. Wanneer ik buiten kom merk ik dat er weinig feestelijks is aan deze dag. Het is koud en ongezellig weer. Toch schrikt het ons niet af om van start te gaan en we beginnen aan de route.
Het eerste uur
Het duurt een kwartier, maar dan beginnen eindelijk mijn handen een beetje warm te worden. Op mijn handen na, heb ik verder nergens koud gelukkig. We fietsen op voor mij bekende wegen, dus ik weet redelijk goed waar we heen gaan. Mijn vader houdt ervan om van dorpje naar dorpje te fietsen en dan door het centrum heen te gaan.
We beginnen met Moerkapelle, vervolgens fietsen we naar Waddinxveen en Boskoop om uiteindelijk na een kilometer of 25 in Bodegraven aan te komen. Dit is het eerste dorpje waar we nog niet samen zijn geweest de afgelopen jaren. Dus mijn kennis wordt bijgespijkerd. “Kijk hier is de dorpsstraat en daar is de kerk” roept hij terwijl ik het winkelend publiek aan het ontwijken ben. Ik moet lachen en roep: “jij altijd met je routes door die dorpen”. We verlaten Bodegraven en vervolgen onze tocht.
Na Bodegraven zetten we koers naar Meije. In dit Lintdorp moet ik ‘die gekke toren’ zien. Prima, ik moet mijn ogen toch open houden om op de weg te ltten. Het dorp Meije is niet de reden waarom we deze kant op fietsen. Deze kant gaan we op om een heel stuk langs de gelijknamige rivier De Meije te kunnen fietsen. Had ik al gezegd dat we al de hele tijd wind tegen hadden?
Langs De Meije
We vervolgen onze tocht richting het noorden. Het riviertje De Meije is een echte kronkelrivier, dus hebben we niet heel de tijd wind tegen. helaas is het nog steeds erg bewolkt, dus alles ziet er vandaag een beetje somber uit. Gelukkig is het daardoor wel heel erg rustig op de weg en kunnen we dus op ons gemakkie door fietsen. De afwisseling stukken tegenwind en stukken zijwind maakt het een comfortabele manier van tegen de wind in fietsen. We zigzaggen de nodige kilometers en hebben prachtig uitzicht over de Nieuwkoopse plassen. Wat is dit stuk van Nederland toch mooi!
Aangekomen bij Woerdense Verlaat buigen we af om door te gaan richting Uithoorn. Op de grens van Zuid-Holland en Utrecht fietsen we langs het water. Nog steeds in de noordelijke richting en met de noordenwind betekent dat dus tegenwind. Vlak onder Uithoorn komen we op het meest noordelijke punt van de route. Gelukkig wordt het dus vanaf nu meer wind mee. Ik geef bij mijn vader aan dat ik wel een beetje klaar ben met die tegenwind. Heel de tijd die herrie in je oren en dat harde trappen. We komen aan bij Uithoorn en daar gaan we dus keren. Maar dan gaat het mis.
Vast in de pedalen
Ik kijk op mijn Garmin en ik zie dat we al ruim 52 kilometer hebben gereden. We zijn dus over de helft van de tocht en vanaf nu krijgen we ook meer de wind in de rug. Dit maakt mij vrolijk. Tot we bij het stoplicht aankomen.
Er gebeurt opeens heel veel. Naast mij hoor ik: “we moeten hier de brug over” en “oh we moeten wel eerst even oversteken”. Ik kijk voor me en zie dat er er een heuveltje omhoog gaat en ook nog eens schuin loopt tot het stoplicht. Wie verzint dat? Er staan allemaal auto’s te wachten en opeens gaan de slagbomen naar beneden bij de brug.
Het stoplicht staat op rood en met alle dingen die worden gezegd naast mij probeer ik te bedenken wat ik moet doen. Tot ik erachter kom dat ik al stil sta op het schuine heuveltje. Alles lijkt in een slow motion te gaan. Ik kom tot het besef dat door het schuine heuveltje ik de zwaartekracht niet mee heb en dat ik maar één poging heb om uit de pedalen te komen. Ik zet kracht om de voet uit het pedaal te krijgen, maar het mislukt. En zo voel ik hoe ik heel langzaam met nog twee voeten in de pedalen naar de grond ga.
Met een flinke klap kom ik vol op mijn knie en elleboog terecht. Door de val zijn mijn schoenen inmiddels wel uit de pedalen gekomen. Mijn vader schrikt en snel sta ik weer op. Ik voel direct dat er wel wat schaven op mijn knie en elleboog zitten, maar gelukkig is de kleding nog heel. Wel zie ik dat mijn fiets terecht gekomen is op een pedaal en het stuur en daar zitten dus wat krassen. Zonde! Ook is de houder van mijn Garmin afgebroken, maar gelukkig is er met de Garmin zelf niets aan de hand. De schade valt mee gelukkig.
We gaan even aan de kant staan om de fiets weer soepel te laten lopen. Daarna eten we een broodje en komen al snel tot de conclusie dat we door moeten fietsen, want het is ongelofelijk koud. Ik stap weer op de fiets en stop de Garmin in mijn achterzak. Dan maar even geen statistieken onderweg.
Wind mee
Na de korte stop heb ik enorm koude handen. Het lijkt wel of ze bevroren zijn. Inmiddels beginnen mijn voeten het ook koud te krijgen. Maar we moeten door, want anders komen we nooit thuis. Met een lang stuk zijwind fietsen we richting Leimuiden. Met 63 kilometer op de teller komen we daar aan en buigen we af richting het zuiden. Tijd voor de wind in de rug!
De wond op mijn elleboog voel ik af en toe, maar gelukkig kan ik gewoon door fietsen zonder pijn. Mijn voeten worden niet meer warm, maar met de wind mee gaat het fietsen een stuk makkelijker. We fietsen langs het Braassemermeer en ik kijk nog een beetje om mij heen. Het is nog steeds grijs en grauw, maar ik ben wel vastberaden om de honderd kilometer te gaan fietsen vandaag.
De honderd kilometer fietsen
Langzaam komen we weer in gebieden waar ik meer herken. Zo zie ik op grote afstand de zendmast in Alphen. We volgen de bordjes richting Leiden en slaan af in zuidelijke richting als we er ongeveer 75 kilometer op hebben zitten. Vanaf hier is het ongeveer 15 kilometer vol de wind in de rug. Met een comfortabele cadans fietsen we in één rechte lijn richting het Bentwoud. Met wind mee is het ook wat makkelijker kletsen, dus tijd om al het nieuws van de week te bespreken. Samen komen we ook tot de conclusie dat het niet de beste dag is om 100 kilometer te fietsen. Mijn voeten denken er inmiddels hetzelfde over. Daar zit geen gevoel meer in.
Eenmaal aangekomen in Benthuizen, fietsen we weer terug Zoetermeer in. De laatste paar kilometers vliegen voorbij en ik fiets nog een stuk met mijn vader mee die terug gaat naar Pijnacker. Wanneer ik bij de voordeur tot stilstand kom, haal ik de Garmin uit mijn achterzak en zie ik dat ik zelfs bijna 104 kilometer heb gefietst met een gemiddelde van 26.5 kilometer per uur. Mijn eerste 100+ voltooid en tijd om naar binnen te gaan.
Het eerste wat ik doe als ik binnen ben, is de schade inspecteren en koffie zetten. Na een bak koffie, spoel ik de wonden uit onder de douche en daarna ga ik even lekker op de bank zitten. Deze rit kan niemand mij meer afnemen en ondanks het slechte weer en de valpartij was het toch een fijne ochtend.