Test 1,2,3: een wereld met alleen maar testloopjes

De laatste keer dat ik een startnummer mocht opspelden was – ruim 6,5 maand geleden – op 8 maart. Tijdens de CPC liep ik de 10km en de halve marathon als voorbereiding op een marathon die nooit doorgegaan is. Nu er langzaamaan weer wat kleine wedstrijdjes worden georganiseerd, ga ik mij binnenkort oriënteren om mij weer in te schrijven voor een “echte” wedstrijd. Maar tot die tijd ben ik de afgelopen weken/maanden voornamelijk druk met testloopjes geweest.

Bij de Road Runners worden in het trainingsschema nu allerlei testloopjes opgenomen. Afgelopen weken liep ik een 1000 meter en een coopertest. Korte afstanden die ik eigenlijk nooit loop. Dit heeft als voordeel dat je wel altijd een PR neerzet. Maar het nadeel is dat het extreem lastig is om in te schatten waar je goed aan doet qua tempo en dat je nauwelijks momenten hebt om bij te sturen op zulke korte afstanden. volledig buiten mijn comfort zone, maar wel enorm leuk om gedaan te hebben.

Dé snelle kilometer

De eerste test was de snelle kilometer. En de naam geeft het al een beetje weg, maar deze test ging dus over 1000 meter. Een kilometer lang zo hard mogelijk lopen, alles geven. Maar wat is alles? Kun je volle bak sprinten? En hoe kapot kun je gaan van een kilometer? Allemaal vragen die door mijn hoofd gingen voorafgaand aan de loop. Tegelijkertijd allemaal vragen die ik niet kon beantwoorden. Ik moest het maar gewoon gaan doen.

Na een lange warming-up, wist ik in ieder geval zeker dat ik goed voorbereid was om één kilometer lang alles te geven wat ik in mij had. Helemaal vooraan stond ik te wachten op het startteken. 3,2,1 GO en daar gingen wij achter de fiets aan met de klok er op. Al snel ondervond ik het nadeel van vooraan starten. Je hebt geen richtpunt  om te kijken of je het goed doet. Vervolgens besloot ik mijn verstand op 0 te zetten en maar gewoon alles te geven. 

Na 500 meter werd ik ingehaald en dat gaf mij wel een target waar ik mij op vast kon pinnen. Verder kan ik weinig over deze loop vertellen, behalve dat ik alles heb gegeven en na 3 minuut 13 over de streep kwam. Als je mij een jaar geleden had verteld dat ik dit soort tijden zou lopen, zou ik je voor gek verklaren. Maar dat ik dit nu kan doen, geeft mij zoveel energie.

Coopertest 2.0

Begin juni liepen wij met de Road Runners al een keer een coopertest. Die dag was 8 dagen na mijn marathon en natuurlijk kreeg ik toen het advies om niet voluit te gaan. Of ik geluisterd heb naar dat advies? Zeker niet! Het resulteerde in 2960 meter na 12 minuten. Dat overtrof toen nog al mijn verwachtingen. Maar voor mij persoonlijk was dat niet het enige resultaat van die avond. Als ik daar nu op terug kijk, zie ik die avond als het startpunt om mijzelf op korte afstanden verder te pushen. Die coopertest heeft mij vertrouwen gegeven om de tijden neer te zetten, zoals ik inmiddels gedaan heb op de 10 en de 5 en om snellere tempo’s te lopen tijdens trainingen. 

Nadat ik 19:25 liep op de 5km, was het misschien wel logisch dat ik deze keer verder zou komen dan die 2960 meter. Hoeveel verder was nog wel de grote vraag voor mij. Zoals ik bij de 5km al aangaf, vind ik dat tempo alles behalve comfortabel. 

De coopertest werd in tijdrit vorm gestart. Iedere 10 seconde ging er iemand van start. Twaalf minuten de tijd om zo ver mogelijk te komen. Zelf startte ik ergens midden in de groep. Ondanks dat ik dit soort afstanden nu vaker loop, blijf ik zoeken naar het juiste tempo na de start. Deze keer was ook niet anders. 4 minuten per kilometer en sneller lopen, voelt voor mij bijna als sprinten en dat maakt het voor mij heel lastig om een constant tempo te lopen. Maar ik vond deze keer gelukkig snel een ritme waarin ik liep. Het grote voordeel aan starten in het midden van de groep is dat ik gedurende de 12 minuten met enige regelmaat iemand kon inhalen. 

Na een aantal minuten kon ik iemand inhalen van wie ik wist dat hij dichtbij mijn afstand in de buurt zou komen. Dit gaf mij nog meer vertrouwen en motivatie om het tempo vast te houden. Na ongeveer 9 minuten begon het zwaar te worden en moest ik meer moeite doen om het tempo vast te houden. Daarnaast merkte ik ook dat ik mijn ademhaling minder onder controle begon te krijgen en dat ik eigenlijk dus aan het strijden was naar het einde. De laatste minuten waren echt aftellen, maar ik wist er toch nog een extra eindsprint uit te trekken voor de laatste extra meters.

Het resultaat

Uiteindelijk kwam ik tot 3210 meter en daar moest ik echt even een paar minuten van bijkomen. Deze afstand betekent een gemiddeld tempo van 3:45 per kilometer en ik kan nog steeds niet geloven dat ik daar toe in staat ben. 

De komende weken gaan wij ons meer focussen op langere afstanden. Afstanden die mij nog beter zouden moeten liggen. Maar na al deze tijden op de korte afstanden, begin ik mij toch af te vragen of dit wel waar is. De tijd zal het leren! 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *